Is het geverfd of geverft? Zo zit het echt met deze werkwoordspelling

Is het geverfd of geverft? Zo zit het echt met deze werkwoordspelling

Waarom twijfelen we tussen geverfd en geverft?

De Nederlandse taal zit vol met lastige werkwoordsvormen, zeker als het gaat om het voltooid deelwoord. Een veelvoorkomende twijfel is: schrijf je 'geverfd' of 'geverft'? Deze twijfel ontstaat doordat het werkwoord verven eindigt op een -ven klank en daardoor verwarring kan geven in de vervoeging.

Vooral bij werkwoorden die minder vaak in het dagelijks taalgebruik voorkomen of die eindigen op een klank die lijkt op een andere vervoeging, komt deze twijfel vaak naar voren. Dezelfde verwarring zie je bijvoorbeeld bij werkwoorden als 'proeven' of 'schrappen'. In dit artikel leggen we exact uit wat het correcte antwoord is én waarom dat zo is.

Zo bepaal je of het geverfd of geverft moet zijn

Stap 1: Wat is het hele werkwoord?

Om te bepalen wat de juiste vorm is, moeten we kijken naar het hele werkwoord. In dit geval is dat 'verven'. Verven is een zwak werkwoord, wat betekent dat het voltooid deelwoord wordt gevormd met 'ge' + de stam + 'd' of 't'.

Stap 2: Wat is de stam van het werkwoord?

De stam van verven is 'verf'. Dit krijg je door 'en' van het hele werkwoord af te halen. De volgende stap is om te bepalen of we een 'd' of een 't' gebruiken aan het einde van het voltooid deelwoord.

Stap 3: Gebruik het 't kofschip’ of 't fokschaap'

Om te bepalen of je een 'd' of een 't' aan het einde gebruikt, kijk je naar de laatste letter van de stam: in dit geval de 'f'. Die komt voor in het ezelsbruggetje 't kofschip (of 't fokschaap), wat betekent dat het een werkwoord is dat in de verleden tijd een 't' krijgt. Maar let op: dit ezelsbruggetje geldt alleen als de medeklinker ook echt stemloos is.

Een 'f' is inderdaad een stemloze medeklinker. Dat zou betekenen dat het voltooid deelwoord 'geverft' zou moeten zijn. Toch klopt dat niet. Waarom? Omdat je niet alleen naar de spelling kijkt, maar ook naar de uitspraak én uitzonderingen op de regel moet kennen.

De juiste vorm is: geverfd

Ondanks dat 'f' in het ezelsbruggetje zit, is de juiste vorm 'geverfd'. Waarom? Omdat de stam 'verf' eindigt op een medeklinker die weliswaar in 't kofschip voorkomt, maar het werkwoord 'verven' is een uitzondering. In de verleden tijd zeggen we namelijk ook 'ik verfde', en niet 'ik verfte'.

Als het werkwoord in de verleden tijd met een -de wordt vervoegd, dan eindigt het voltooid deelwoord ook op -d. Daarom is het dus 'geverfd'.

Een ezelsbruggetje om het te onthouden

Als je weet hoe het werkwoord in de verleden tijd klinkt, kun je eenvoudig het voltooid deelwoord afleiden. Zeg dus hardop: “Gisteren verfde ik de muur.” Omdat je 'verfde' zegt, weet je dat het voltooid deelwoord met een 'd' is: 'geverfd'.

Veelgemaakte fouten bij klussen en verbouwen

Bijna iedereen die zelf gaat klussen of schilderen, schrijft over het eindresultaat: “De muur is eindelijk geverfd” of “Ik heb de kozijnen geverfd.” Door de twijfel tussen ‘geverfd’ en ‘geverft’ kun je hier al snel een taalfout maken. Nu weet je echter zeker dat 'geverfd' de enige juiste vorm is. Zo staat jouw klusverslag straks niet alleen vol met handige tips, maar ook foutloos Nederlands.