De verwarring tussen werkwoordsvormen
In de Nederlandse taal komen veel werkwoorden voor die verwarrend kunnen zijn qua spelling. Een klassiek voorbeeld hiervan is het verschil tussen repareren en repareert. Veel mensen vragen zich af: is het “ik repareer” of “ik repareert”? In dit artikel leggen we uit wat de juiste vorm is, hoe je het onthoudt en waarom deze werkwoorden vaak zorgen voor twijfel.
Repareren als werkwoord
Het werkwoord repareren betekent letterlijk iets herstellen of maken, bijvoorbeeld een kapotte fiets of een defect apparaat. Zoals veel Nederlandse werkwoorden verandert de vorm afhankelijk van de persoon en tijd. En daar gaat het vaak mis.
De stam van repareren
Om de juiste werkwoordsvorm te vinden begin je bij de stam. Voor repareren is de stam: repareer. Dit krijg je door “en” van het hele werkwoord te verwijderen. Vervolgens voeg je de juiste uitgang toe, afhankelijk van het onderwerp van de zin.
Voorbeelden in de tegenwoordige tijd
- Ik repareer de televisie.
- Jij repareert de televisie.
- Hij repareert de televisie.
- Wij repareren de televisie.
Zoals je ziet krijgt de tweede en derde persoon enkelvoud (jij, hij, zij) de uitgang -t. Voor de eerste persoon enkelvoud (ik) blijft alleen de stam over: ik repareer.
Veelgemaakte fouten
Een veelvoorkomende fout is het schrijven van “ik repareert” of “hij repareer”. Dit komt omdat sommige mensen de stam en vervoeging verwarren. Twijfel je? Vraag jezelf af of het onderwerp van de zin ik, jij of hij/zij is en pas daar de vervoeging op aan.
Bij twijfel kun je ook een vergelijkbaar en simpeler werkwoord nemen, zoals “werken”. Zeg dan tegen jezelf: zeg je “ik werkt” of “ik werk”? Het juiste antwoord is “ik werk”, dus is het ook “ik repareer”.
Hoe onthoud je dit eenvoudig?
Een handige tip is om werkwoorden altijd hardop in de zin te zeggen. Door het te horen, merk je snel wat wel of niet klopt. Ook kan het helpen om de stam op te schrijven en de vervoegingen erbij te zetten. Zo leer je op den duur automatisch de juiste vorm te gebruiken.
Conclusie: repareer je taalkennis
De juiste vorm hangt dus af van de persoon en tijd in de zin. Voor de tegenwoordige tijd geldt: ik repareer, jij repareert, hij/zij repareert. Let goed op de stam en uitgang, en wees niet bang om het na te zoeken. Door hiermee te oefenen, verbeter je niet alleen je spellingsvaardigheid, maar ook je algemene taalkennis.