Het belang van een dampscherm bij binnenisolatie
Wanneer u besluit uw schuine dak van binnenuit te isoleren, is het cruciaal om niet alleen te focussen op de isolatiewaarde (de Rd-waarde), maar ook op vochtmanagement. Het toevoegen van isolatiemateriaal creëert een temperatuurgradiënt door de constructie. Dit betekent dat de warme, vochtige lucht vanuit de leefruimte zich naar de koudere buitenkant verplaatst. Zonder de juiste maatregelen zal deze warme lucht in aanraking komen met het koude dakbeschot, wat resulteert in condensatie. Dit vocht tast niet alleen de isolatie aan, waardoor de effectiviteit drastisch vermindert, maar leidt ook tot schimmel en houtrot in de dakconstructie.
Waarom ontstaat condensatie?
Condensatie in de dakconstructie is het gevolg van dauwpuntverschuiving. Warme lucht kan meer vocht vasthouden dan koude lucht. Wanneer de warme lucht afkoelt tot onder het zogenaamde dauwpunt, verandert de waterdamp in vloeibaar water. Dit gebeurt precies op het punt waar de constructie overgaat van warm naar koud. Bij een binnenzijdig geïsoleerd schuin dak ligt dit kritische punt vaak midden in of direct achter het isolatiemateriaal, tenzij een dampscherm is aangebracht. Dit scherm fungeert als een barrière die voorkomt dat woonvocht de constructie binnendringt.
De juiste plaatsing van de dampremmende laag
De dampremmer of het dampscherm moet altijd aan de warme zijde van de isolatie worden aangebracht. Bij een schuin dak dat u van binnenuit isoleert, betekent dit dat het dampscherm direct tegen de binnenkant van de isolatie (en dus onder de afwerking, zoals gipsplaten) moet worden geplaatst. De folie moet volledig luchtdicht worden aangebracht. De meest voorkomende fouten bij de installatie zijn het niet afdichten van overlappen en het vergeten af te tapen van aansluitingen tegen muren, kozijnen en doorvoeren zoals ventilatiepijpen. Zelfs een kleine opening kan voldoende zijn om vochtige lucht de constructie in te laten sijpelen, wat leidt tot lokale condensproblemen.
Het verschil tussen dampremmend en dampdicht
Niet elk schuin dak heeft een volledig dampdichte folie nodig. Er bestaat een onderscheid tussen dampremmende en dampdichte folies, uitgedrukt in de Sd-waarde (Equivalent Air Layer Thickness). Bij traditionele dakconstructies met minerale wol of glaswol kiest men vaak voor een dampremmer (Sd-waarde van enkele meters), die het vocht grotendeels tegenhoudt, maar de constructie toch een beetje laat ademen. In complexere of zeer koude klimaten, of bij gebruik van zeer dichte isolatiematerialen, kan een dampdichte folie noodzakelijk zijn. Raadpleeg altijd de instructies van de isolatieproducent.
Voorkomen van koudebruggen
Naast het dampscherm is het essentieel om koudebruggen te elimineren. Koudebruggen zijn plekken in de constructie waar de isolatielaag onderbroken is, vaak bij de gordingen of kepers. Deze plekken blijven koud en zijn dus potentiële condensatiepunten, zelfs met een perfect geplaatst dampscherm. Zorg ervoor dat de isolatie ononderbroken aansluit en dat de kepers bij voorkeur met een tweede laag isolatie over de volle breedte worden bedekt. Het gebruik van een kruislingse houten structuur kan helpen om thermische onderbrekingen te minimaliseren en zo de efficiëntie van de dakisolatie te maximaliseren, terwijl de kans op vochtschade tot een minimum wordt beperkt.